Het is 2040. Koningin Amalia houdt de troonrede. Daarin vertelt zij haar vader dat het tijd is om van de klassieke participatiesamenleving naar een verzorgingsstaat over te stappen. Er komt een eind aan de verantwoordelijkheid voor eigen leven. We zagen niet meer zelf een been af, maar laten dat doen door professionele medewerkers in een huis waar zieken verpleegd worden. Dat huis noemen we een ziekenhuis, aldus ‘Amalia’. Met de huidige veranderingen, de omslag van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving, is het de omgekeerde wereld. Of dit toekomstbeeld realistisch is of niet, plenair spreker Kim Putters en ‘Amalia’ hebben de lachers op hun hand. Maar de voorzitter van het Sociaal Cultureel Planbureau is ook serieus tijdens zijn verhaal. Er is nu een sense of urgency: betrokkenheid van burgers bij de samenleving is gewenst.
Grote herzieningen van de verzorgingsstaat zijn aanstaande, met wisselende verantwoordelijkheden. Beseft u voor welke keuzes u als bestuurder staat? Wat betekenen de veranderingen voor inwoners?
Inwoners krijgen meer verantwoordelijkheden. Aan de hand van voorbeelden laat Putters zien dat veel mensen zich al inzetten voor de participatiesamenleving. Zo noemt hij het voorbeeld van ouderen in Zeist, die thuis kunnen blijven wonen dankzij onder andere de vrijwilligers van zorgcoöperatie Austerlitz. Vrijwilligers rijden de ouderen naar afspraken en helpen met klussen, bewegen en eten.
Mensen worden steeds ouder en daarmee kwetsbaarder. Ze hebben meer zorg nodig. Die ondersteuning moet van vrijwilligers en mantelzorgers komen, maar er moet ook een basis aan voorzieningen vanuit gemeenten blijven bestaan. Aan gemeenten de taak te bepalen hoeveel ondersteuning zij bieden. Daarom is het in de toekomst belangrijk demografische trends te blijven volgen en te weten wat mensen kunnen en willen qua vrijwilligerswerk en mantelzorg.
Een ander voorbeeld van participatie: de sportclub Flik Flak uit Den Bosch, die uit eigen middelen materialen kocht en waar ouders, bedrijven en vrijwilligers in onder meer de horeca- en schoonmaakbranche de vereniging draaiende weten te houden. Een faciliterende rol van de gemeente maakt dit (mede) mogelijk.
SMS Alert Molenwijk uit Amsterdam toont ook betrokkenheid bij de wijk. Toen de Molenwijk verpauperde en inbraken en straatroven toenamen, zetten de wijkbewoners een soort buurtwacht op; bij onveilige situaties gaat een alert uit naar de aangesloten bewoners en de politie wordt ingelicht. Ondertussen laten de bewoners hun gezicht zien door voor de ramen en op de balkons te gaan staan om zo veel mogelijk extra informatie te vergaren. In plaats van acht A4-tjes levert de politie de wijkvereniging nu nog maar een half kantje aan vergrijpen; een substantiële verbetering, bereikt door wijkbewoners zelf, met ondersteuning van de politie. En zo moet het ook zijn volgens Putters. Hij stelt: tevredenheid met de wijk bevordert de bereidheid tot participatie.
Wilt u dat inwoners participeren, dan moet u ervoor zorgen dat de regie bij bewonersinitiatieven ligt, de politie op de achtergrond aanwezig is en bestuur en instanties ondersteuning bieden waar nodig. Voor het bestuur zijn er een aantal dilemma’s om rekening mee te houden. Bijvoorbeeld eigen verantwoordelijkheid en solidariteit. Waar stappen professionals in? U, als bestuurder, bepaalt de normen. Stuurt u aan op maatwerk of gelijke behandeling? Daarin moet u een balans zien te vinden. Bepaal als gemeente uw positie: bevoogt u of faciliteert u?
Hoe u de samenleving ook inricht, duidelijkheid over de spelregels is belangrijk. Om met Weber te spreken: een goed functionerende democratie is afhankelijk van een goed functionerend ambtelijk apparaat. Werkt dit niet goed, dan komt de democratie in gevaar. Het is een rijk geschakeerd geheel van gemeenten dat de participatiesamenleving gaat vormgeven. Als alles faalt, heeft u uzelf nog. Bent u klaar voor nog een majeure decentralisatie? Putters is benieuwd naar uw stadhuisrede!